Kerk Terwispel

Terwispel en Tijnje vormen samen één gemeente en hebben samen een predikant. Terwispel is al een oud dorp en er heeft eeuwen lang een kerk gestaan. De huidige kerk is van 1864, daarvoor stond er een andere. Tijnje is nog betrekkelijk jong. In 1995 is het 85-jarig bestaan van Tijnje gevierd. Tot het midden van de vorige eeuw hoorde Terwispel bij de hervormde gemeente Lippenhuizen en Hemrik. De predikant woonde in Lippenhuizen. Toen in die tijd de turfwinning op gang kwam, vestigden zich hier meer bewoners. De predikant moest te voet vanuit Lippenhuizen naar Terwispel en Tijnje. De uitgestrektheid van het werkgebied van de dominee werd uitgedrukt in drie en een half uur gaans te voet. Voor een goede uitoefening van zijn werk werd dit te bezwaarlijk gevonden. Plannen werden gemaakt Terwispel los te maken van Lippenhuizen en Hemrik.

Het predikantstraktement (salaris) werd in die tijd grotendeels door het Rijk betaald. Voor het krijgen van een nieuwe predikantsplaats, in Terwispel, moest de regering dan ook toestemming geven. Na aanvankelijk geweigerd te hebben, werd in 1856 toestemming gegeven. Het salaris van de predikant werd veilig gesteld door een betaling van de regering van f 400.- per jaar. Bovendien had de kerkvoogdij f 10.000.- gestort op het Grootboek van de Nationale Schuld tegen een rente van 3,5%. Dit bedrag staat er nu nog tegen dezelfde rente. Eerst is er een pastorie gebouwd, het tegenwoordige pand, de Streek 36, vervolgens werd een predikant beroepen. De eerste predikant was ds. E.R. Borgesius.

Omdat Tijnje nog niet de status van dorp had, werd de naam van de gemeente: Terwispel c.a. (c.a., cum anexis betekent: en omstreken) Het inwonertal van Tijnje breidde zich snel uit en in 1916 is er een kerk gebouwd aan de Riperwei, dit op aandringen van de Tijnsters. Het doet nu misschien wat vreemd aan een groot kerkgebouw in Terwispel met nog maar weinig kerkgangers uit dat dorp en een eenvoudig gebouw in Tijnje met meer mensen. Ruim honderd jaar geleden was het anders. In 1863 is de kerk in Terwispel afgebrand en men heeft een nieuwe kerk laten bouwen met 200 zitplaatsen.

De Hervormde gemeente Terwispel is vanouds een vrijzinnige gemeente. Zogenaamde rode dominees hebben hier in de loop der jaren ook gestaan. Nu is hier niets meer van te merken. Tot 1967 heeft de gemeente een fulltime predikant gehad, nadien tot 1974 in deeltijd en vanaf 1976 gezamenlijk met het dorp Nij Beets. Deze samenwerking met Hervormd Nij Beets duurt tot halverwege 1991. In deze periode hebben twee predikanten de beide gemeenten gediend, ds. A. Deinum en ds. C.W. Oppelaar. Toen halverwege 1991 ds. Oppelaar vertrok, ging ook in dezelfde tijd ds. H.K. Zijlstra Tijnje verlaten. Hij was predikant van gereformeerd Tijnje en gereformeerd Nij Beets. Er volgde een periode van overleg. Men besloot twee zelfstandige federatieve gemeenten te vormen, één in Nij Beets en één in Tijnje - Terwispel.

Historie

In het dorp Terwispel stond voor het jaar 1150 reeds een kerk op de hoek van de Alde Dyk en de Moeweg. Deze kerk zou door de bliksem zijn getroffen en daarna afgebrand. Het perceel waar de kerk stond wordt "de ûnwaarskamp" genoemd. Daarna werd aan de Streek een nieuwe kerk gebouwd. Deze kerk had geen toren, maar wel een klokkenhuis met drie klokken. Zie bijgaande afbeelding van een tekening uit 1723.

Op last van de toenmalige burgemeester van Opsterland Lycklema à Nijholt werd dit gebouw voor het houden van kerkdiensten gesloten na een zware storm in december 1863. De kerk was bouwvallig en het was niet meer vertrouwd dat er mensen in waren. De huidige kerk is in het daarop volgende jaar op dezelfde plaats en oost - west georiënteerd gebouwd. De kerk ligt enigszins geïsoleerd omdat de dorpsbebouwing zich verplaatst heeft naar de Nieuwe Vaart. Toch is het gebouw een essentieel onderdeel van de dorps lintbebouwing. Het is daarin uitzonderlijk door het bouwvolume en de verhoogde ligging.

Rondom de kerk is het kerkhof gesitueerd, welke in het jaar 1964 uitgebreid werd met een nieuw gedeelte. Het oorspronkelijke kerkhof wordt omsloten door een beukenheg, terwijl het nieuwe gedeelte wordt omzoomd door coniferen. Dan ziet u het onder monumentenzorg vallende toegangshek. Het hekwerk is samengesteld uit twee gietijzeren gecanneleerde ( gleufvormige groeven ), zuilen bekroond met pijnappel. Dit hek is van algemeen cultuurhistorisch belang:
a. omdat het stamt uit dezelfde tijd en essentieel onderdeel is van het kerkcomplex
b. dit model een bijzonder voorbeeld is van toegangshekken op kerkhoven

Kerkgebouw

Met de afbraak van het oude kerkje werd in april 1864 begonnen en getuige een gedenksteen vond de eerste steenlegging op 11 juni plaats. In een speciale dienst was de opening op 10 december 1864. De bouwstijl is in eclectische trant, d. w. z. het beste uitkiezend voor deze omgeving ( sober en eenvoudig). De totale bouwkosten voor de kerk en toren bedroeg ƒ 15.386,16 en het verfwerk werd uitgevoerd voor ƒ 130,00. Vermeldenswaard wordt nog genoemd dat er bij de bouw geen ongelukken zijn gebeurd.

Bouwkenmerken:
De zaalkerk is opgetrokken in bruine bakstenen en het zadeldak is belegd met geglazuurde gegolfde friese pannen. Het opgaande muurwerk wordt geleed door de rondboogvensters met houten roedeverdeling en gekleurd glas in lood. Links naast de toegangsdeur is er in het rondboograam nog het oorspronkelijke ijzeren harnas ( geen gekleurd glas ). De deur met rondboogomlijsting, natuurstenen sluit- en aanzetstenen. In de toren zitten aan alle vier zijden dubbele galmgaten. Op de koorsluiting staat een smeedijzeren versiering waarop een windvaan in de vorm van een hond staat.

Het toren lichaam wordt afgesloten door een houten gevellijst en bekroond door een achtzijdig ingesnoerde spits met leien in Rijndekking. Op deze spits is een torenkruis met appel en weerhaan. Het interieur van de kerk is eenvoudig, passend bij de streek waar in die tijd grote armoede heerste. Er zijn ca. 200 zitplaatsen, die nu niet iedere zondag nodig zijn.

Toch is de kerk aangemerkt als monument en wel om de 17e eeuwse preekstoelkuip en het twee klavieren orgel ( gemaakt door L. van Dam en Zn. uit Leeuwarden). Het bijzondere van de preekstoel is de vijfzijdige kuip met op de hoeken dorische pilasters. Het orgel met hoofd- en bovenwerk is in 1885 geplaatst. De klok in de toren met een doorsnee van 97 cm. heeft als opschrift: "Ik ben gegoten door Petrus Overney in 1694". In de toren is in 1925 een mechanisch toren uurwerk geplaatst door H. Y. Kramer uit Bolsward. Verder zijn het vermelden nog waard de ijzeren rozetten als versiering op het eind van de banken en de kruk van de deur van de hal naar de kerkzaal.

Menu